ONDERZOEK

N I E K H E N D R I X Een beetje gips, krijt en lijm, en je hebt gesso. Het is een veelgebruikt materiaal om doeken en panelen mee te prepareren voordat de verf wordt aangebracht. Gesso zelf maken hoeft al lang niet meer, het is kant-en-klaar verkrijgbaar in veel verschillende merken. Wat zijn de verschillen en welk merk is het best?

De geschiedenis van gesso gaat terug tot het oude Egypte waar het werd gebruikt om beelden te prepareren. Misschien hebben de Romeinen dat gezien en gebruikten ze vervolgens zelf gesso om hun schilderijen op paneel mee te prepareren. De houtnerfstructuur werd opgevuld en afgevlakt zodat een mooie witte, ivoorachtige ondergrond ontstond. In die tijd doen al veel verschillende recepten om gesso te bereiden de ronde. Het gessorecept van Cennino Cennini, een Italiaanse schilder uit de veertiende eeuw, luidt als volgt: ‘Neem 1 deel gips en 2 delen marmerpoeder. Meng deze met water tot een dikke pap ontstaat en laat een nacht rusten. Voeg daarna 3 delen dierlijke lijm toe en meng deze goed. Eventueel aanlengen met water. Laat elke laag volledig drogen voordat je de volgende aanbrengt en als allerlaatste kun je het opschuren.’

Gesso zorgt ervoor dat de verf goed hecht, niet gelijk wordt opgezogen in het doek en dat de kleuren zo helder mogelijk uitkomen. Er zijn schilders die er nog altijd de voorkeur aan geven hun gesso zelf te maken. Zoals Philip Akkerman die we in de vorige uitgave van kM spraken. Tegenwoordig zijn genoeg kant-en-klare gessoproducten verkrijgbaar. De hoofdbestanddelen daarvan zijn nog altijd krijt, gips en lijm, waarschijnlijk aangevuld met witte pigmenten en in plaats van dierlijke lijm een acrylaathars of een PVA-lijm. Naast traditionele witte gesso leveren verschillende merken ook transparante, zwarte en soms zelfs gekleurde gesso’s. Ze zijn verkrijgbaar in potten en bijkomend voordeel is dat deze acrylgesso’s met gewone acrylverf gemengd kunnen worden. Daardoor kun je relatief eenvoudig ondergronden kleuren in minder gebruikelijke ondertonen dan wit. Een vraag die daaruit voortvloeit is waarom je dan geen gewone acrylverf zou gebruiken. Daar zijn verschillende redenen voor, maar de meest praktische is toch wel dat acrylverf vaak duurder is dan gesso van hetzelfde merk.

De gesso van Lascaux dekt al in twee lagen

kM-onderzoek Gesso

km-gesso-artikel Detail van de serie testdoeken. Poetsbaarheid (rose), zuigkracht (rood).

De redactie van kM vroeg ondergetekende een uitgebreid gesso-onderzoek te doen. De diverse merken gesso zijn vergeleken met een traditioneel gessorecept (met krijt en huidenlijm) en een titaanwit acrylverf Ze zijn getest op zowel paneel (MDF) als op opgespannen en gelijmd linnen. De gesso is met eenzelfde kwast, onverdund op de dragers aangebracht. Met acrylverf is een zwart vlak geschilderd, zodat het contrasteert met de naastgelegen blanco ondergrond waardoor goed te zien zal zijn hoe dekkend de gesso is. Besloten wordt de laagopbouw te behouden zodat de verschillen in dekking nog beter zichtbaar zullen zijn. Op het doek wordt na het schuren nog een vlak opgezet met Quinacridone Rose (Pv19), een erg hardnekkige en transparante kleur; die kleuren worden ook weer van het doek afgehaald met een droge poetsdoek, een manier om de zuigkracht van de gesso te testen.

Prijsvergelijking

Er zit een enorm prijsverschil tussen de verschillende merken. De goedkoopste gesso is met slechts € 5,98 per liter aanzienlijk goedkoper dan de duurste die € 40,13 per liter kost. Grotere verpakkingen zijn bij het ene merk soms goedkoper per liter, bij een ander merk is juist een kleinere verpakking aanzienlijk goedkoper. Daarnaast blijken de prijzen ook per winkel flink te verschillen. Het loont dus sowieso om goed rond te kijken bij verschillende winkels. Zelf gesso maken is natuurlijk het allergoedkoopst, al ligt de aanvankelijke investering wat hoger. Voor twee tientjes kun je vele liters gesso klaarmaken.

Materiaalvergelijking

De allergoedkoopste gesso komt van Action, met slechts € 5,98 bijna half zo duur als het eerstvolgende goedkoopste merk. Hoewel de gesso lekker vloeiend werkt en zo de oneffenheden lijkt op te vullen, is deze allesbehalve dekkend. Zodra de ondergrond droog is, blijkt ook het vullend vermogen verdwenen te zijn. Bij de schuurtest merken we dat de gesso veel water bevat omdat we er snel doorheen schuren en de ondergrond kunnen zien. Daar waar de meeste gesso’s na drie lagen zo goed als dekkend zijn en we er niet direct doorheen schuren, is het daarmee ook de enige gesso die we echt afraden. Wie een helderwitte ondergrond wil om daar heldere kleuren op aan te kunnen brengen, zal nog wat extra lagen nodig hebben. De hoeveelheid extra werk om het oppervlak dekkend wit te krijgen, weegt niet op tegen de lagere prijs. De verschillen tussen de andere merken zijn vaak klein. Ze zijn allemaal zo goed als 100% dekkend in drie lagen, vullen mooi de oneffenheden op en laten zich soepel beschilderen.

De duurdere gesso’s hebben een hogere dekkingskracht dan de goedkopere merken. Gesso van Lascaux dekt al in twee lagen en vult de oneffenheden mooi. Van alle geteste gesso’s is Lascaux het meest mat en laat zich ook mooi strak opschuren, bijna als een ivoren ondergrond. Ook die van Bob Ross doet het goed maar net iets minder dan Lascaux. Wat beide merken gemeen hebben is de sterke zuigkracht. Bij het opbrengen van deze gesso’s merken we dat ze wat stroever zijn en zich fijn laten opschuren. Ze lijken verhoudingsgewijs meer pigment en krijt te bevatten. Nadeel is dat terpentine noodzakelijk is om olieverf eruit te boenen; met enkel een droge doek lukt het niet. Lascaux en Bob Ross gesso komen het meest overeen met de traditionele gesso, maar zonder zelf te hoeven knoeien met krijt en lijm.

Download hier het overzicht van de Gesso prijs- en kwaliteitvergelijking.

Dit artikel staat in kM 126 Kunst en Wetenschap

Altijd op de hoogte blijven?