Stéphanie Baechler (1983, Meyriez, Zwitserland) stapte uit een carrière als modeontwerpster over naar de beeldende kunst. De soepele stoffen maakten plaats voor harde sculpturen in keramiek, brons en aluminium; gestolde draperieën en kritische statements vervingen de vluchtige vergankelijkheid. Eén van haar thema’s is de teloorgang van traditionele, ambachtelijke bedrijven en fabrieken in haar geboorteland. Baechler herinterpreteert oude technieken met behulp van nieuwe, industriële technieken om haar werk vorm te geven.
Stéphanie Baechler‘s fascinatie ligt op het grensgebied van ambacht en technologie en bij de transformatie van textiel naar andere materialen. Ze onderzoekt nauwkeurig de mogelijkheden die industriële productie haar geven, inclusief de soms verborgen onderliggende processen. Tegelijkertijd bewondert ze de precisie van handgemaakt werk. Opgeleid als modeontwerper en met ruime ervaring in de textielindustrie bij onder andere Hussein Chalayan en Trend Union maakte ze met succes de overstap naar de beeldende kunst. Doorslaggevend in dit proces was een drie maanden lange werkperiode in het EKWC in 2015. De keramische beelden die daar ontstonden zijn gemaakt met behulp van een oude bakkersdeegpers. De porseleinen platen die uit de deegpers kwamen, waren heel dun, ca. 2-3 mm en het was bij zulke dunne plakken moeilijk om ze langzaam te laten drogen zonder te breken. De sculpturen refereren aan de marmeren plooival van majestueuze beelden.
Na haar tweede residency in het EKWC zegt ze: ‘Ik houd van vieze handen. Het werken met keramiek is hands-on, direct. Er is geen chichi, geen aanstellerij en de klei heeft een geheugen, het blijft. Ik wil mode in een andere context laten zien en het transformeren tot deze statische, getemde sculpturen.’ Haar boek met de titel Dear Clay, uitgegeven in 2021, is een nauwkeurig beeldverslag en poëtisch verhaal van haar artistieke werkproces. Het is niets minder dan een liefdesverklaring aan de klei.
TADA
Tijdens werkperioden bij TaDA, Textile and Design Alliance in Zwitserland, leerde ze nieuwe vaardigheden zoals het gieten van aluminium en brons en industrieel borduren. TaDA is een samenvoeging van twaalf bedrijven die met input van kunstenaars innovatieve ideeën voor een duurzame toekomst van de textielindustrie onderzoekt. Partners zijn o.a. garen en kleurstof producerende bedrijven, een textieldrukkerij en ondersteunende technische instituten. Tijdens een werkperiode in de Kunstgiesserei in Sankt Gallen leerde Baechler werken met aluminium en brons in de verlorenwasmethode. Deze techniek is ontwikkeld om de fijnste details in sculpturen weer te geven. Heet metaal wordt in vuurvaste mallen gegoten waarbij het model verloren gaat. Baechler experimenteerde met het transformeren van weefsels en borduurwerk naar aluminium en brons. Het verlies van het originele borduurwerk inclusief de mal tijdens het proces van wegbranden, fascineerde haar. De gedetailleerde weergave van textuur en lijnen en de omzetting van zachte in harde materialen komt terug in haar installatie The Fates are talking.
DRIE GODINNEN
Geïnspireerd door een artikel van Seth Siegelaub (1941-2013) combineren haar teksten, de geschiedenis van de Zwitserse textielindustrie met legendes, historische feiten en kritisch commentaar. De installatie Drie godinnen is de materialisatie van een denkbeeldig gesprek tussen de godinnen van het lot die het leven weven en het werk leest als een kritisch commentaar op de globale textielindustrie. Elk van hen heeft een taak: Clotho spint de draad, Lachesis meet en Atropos knipt het weefsel af. Het gesprek is weergegeven als een lijnenspel van woorden in tekstballonnen en met getekende portretten op een 5 meter hoog, transparant doek gespannen op een frame van gegoten aluminium. De afbeeldingen gaan over waargebeurde opdrachten voor de textielindustrie zoals een absurd tapijt voor de jachtvalken van een cliënt waar Baechler haar commentaren aan toegevoegde. Maatgevend is de zin aan het begin van de tekst, die pleit voor eenvoud en bescheidenheid en memoreert dat menselijke arbeid de drijvende kracht is in de industrie. De vormgeving van de letters, een nieuwe typeface, ontwierp ze met de Londens Studio Frase Muggeridge. De tekst werd met een industriële machine geborduurd die normaliter 168 naalden op hoge snelheid laat werken. Voor dit werk gebruikte Baechler slechts één naald. Ze was door de coronarestricties alléén met de machine en kon haar eigen, langzame tempo bepalen. Ze benadrukt dat het maken van eindeloos veel staaltjes essentieel was in dit project.
PUNCH
Baechler’s focus is altijd gericht op productieprocessen, met name de details ervan die in de resultaatgerichte, snelle industriële productie meestal geen aandacht krijgen, behalve wanneer er iets niet werkt. Ze is sinds een vroegere stage bij een borduurbedrijf gefascineerd door de punch. Dat is de technische term voor de digitale omzetting van ontwerptekeningen naar borduursels op stof. Punch is bepalend voor de kwaliteit van het borduren en heeft voor haar een eigen esthetiek door de lijn die de draad moet afleggen tussen de geborduurde delen. Deze abstracte lijnen maken de stappen ertussen zichtbaar en zijn een subtiele leidraad in de vormgeving van haar installatie The Fates are talking.
TIJDREIZIGER
Ze vindt het leerproces en met name de samenwerking met de werknemers van een bedrijf belangrijk omdat een groot deel van haar werk gaat over het herontdekken, duurzaam maken en ontwikkelen van bijna vergeten technieken en productiemethoden. Baechler ziet zichzelf als een tijdreiziger die verdwenen ambachten opnieuw voelbaar maakt. Ze gaf eerder haar kennis door aan studenten van de Gerrit Rietveld Academie. Gezamenlijk ontwikkelden ze een eigentijds borduuralfabet, dat op een 5,20 meter groot doek werd gerealiseerd en onderdeel is van de presentatie The Fates are talking.
Dit artikel staat in KM 123 OVER ILLUSIE