Geschiedenis

Symposium kunstenaarsmateriaal

De geschiedenis gaat terug naar 1979. Toen organiseerde schilderijenrestaurator Anne van Grevenstein een symposium aan de Jan van Eyck Academie te Maastricht over kunstenaarsmateriaal. Hier bleek toen dat er niet alleen bij professionele beeldend kunstenaars, maar ook binnen het kunstvakonderwijs grote vraag naar informatie over vaktechniek was. Een onderwerp dat onder druk van het veranderde denken in de jaren zestig en zeventig nogal op de achtergrond was geraakt.

Het weer in de belangstelling komen van vaktechniek, zo halverwege de jaren zeventig, had twee kanten: enerzijds was er een enorme belangstelling voor ‘klassieke’ technieken, anderzijds begon op dat moment de vloedgolf technische ontwikkelingen – vooral in de kunststoffensector – zich af te tekenen. Toch bleken deze uitersten makkelijk verenigbaar.

Werkgroep hedendaagse schildersmaterialen

Veel van de deelnemers aan het symposium (kunstenaars, docenten aan academies maar ook mensen uit het bedrijfsleven) zijn in de toen opgerichte Werkgroep hedendaagse schildersmaterialen met elkaar in gesprek gebleven. De werkgroep was niet alleen een nuttig platform om ten behoeve van het kunstvakonderwijs informatie uit te wisselen, ook werd er in bredere kring aan informatieverschaffing gedaan.

In eerste instantie gebeurde dat via de rubriek ‘Vak-informatie’ in de BBKkrant, uitgegeven door de Beroepsvereniging voor Beeldend Kunstenaars. Na het eerste artikel van IJsbrand Hummelen, ‘Help, mijn spieraam scheluwt’, heeft de Werkgroep hedendaagse schildersmaterialen nog jarenlang over tal van vaktechnische onderwerpen gepubliceerd. Dit is nu historie.

Stichting Kunstenaarsmateriaal

In 1989 zijn er vanuit de BBK met de inmiddels tot Stichting Kunstenaarsmateriaal omgevormde werkgroep gesprekken geweest tot het verzelfstandigen van de serie ‘Vakinformatie’ uit de BBKkrant. De achterliggende gedachte en geschiedenis van de BBK is dat de belangenbehartiging van een vakbond niet ophoudt bij het overheidsbeleid, de sociale dienst of de belastingen.

Ook aan de ‘productiekant’ zijn er voor kunstenaars belangen te behartigen. Een kunstenaar die over de materiaaltechnische kant van zijn werk goed geïnformeerd is, zal in zijn werk trefzeker te werk gaan en zo gerichter en mogelijk kostenbesparend zijn beeldende kunst kunnen produceren. Naast deze mogelijke besparing op geld en arbeidstijd is ook het bedrijfsveiligheidsaspect – de gezondheid van de kunstenaars – en het milieu belangrijk. Vanuit deze vertrekpunten is kM, als tijdschrift voor kunstenaars en restauratoren, opgezet.

Pieter Keune

kM 121, Sanneke Stigter dook in de geschiedenis van kM en sprak uitgebreid met Pieter Keune, hij is kort daarna is overleden. Haar artikel is het eerbetoon aan één van de oprichters van kM.

Gevestigde positie kM

kM heeft door haar rijke geschiedenis een vaste schare trouwe lezers. Ook de positie van kM in het werkveld is gevestigd. Het blad inspireert en informeert. In de loop der tijd heeft kM zich ontwikkeld tot hét materiaaltechnische tijdschrift over (beeldende) kunst. In geen enkel ander blad wordt thematisch ingegaan op het ontstaansproces van de (beeldende) kunst, geschreven voor toepassingen in actuele kunst. Zo zullen ook de onderzoeks- en kunsthistorische artikelen bijdragen aan verbreding en verdieping van de lezer, of deze nu praktisch of theoretisch met beeldende kunst verweven is.