In dit artikel vertellen vier schilders hun statement.
Nona Mooij
Nona Mooij, Zonder titel, (werk uit nog ongetitelde serie), 2022, acryl op linnen, 60 x 85 cm.
Als schilder ben ik erg gehecht en vooral gewend aan mijn kleurenpalet. Sommige schilders hebben hele kasten vol staan met allemaal verschillende kleuren en tinten. Ik gebruik een gelimiteerd aantal basiskleuren en weet daardoor, door die consistentie, precies hoe ik mijn kleuren moet mixen om te krijgen wat ik wil. Ook als ik het niet geheel natuurgetrouw krijg, krijg ik het wel harmonieus.
De serie waar ik nu mee bezig ben, focust zich op hedonistisch leven en samen zijn, waar natuurlijkerwijs vrij feestelijke, kleurrijke beelden uit komen. Beelden die ik met mijn voorgaande kleurenpalet, veel neutrale gegronde kleuren, niet tot zijn recht kon laten komen.
Ik kocht één nieuwe, felle, roze. Roze was een kleur die ik alleen heel zacht kon mengen met mijn oude palet. Ik kon timide roze lippen en koude vingertoppen schilderen maar kwam niet eens in de buurt van de intensiteit van een sfeerverlichting op een zaterdagavond. Met de toevoeging van één neon roze tube opent er een wereld van kleur. De verf op zich is niet om aan te zien en staat bizar naast mijn andere verf, maar gemengd met de cadmium rood, cadmium geel en ultramarijn blauw uit mijn oorspronkelijke palet krijg je prachtig felle kleuren die net die extra intensiteit weergeven. Misschien is dit het begin van een snelgroeiende verfcollectie tot ook mijn atelier dichtslibt met verfpotten, maar voor nu is één extra roze genoeg.
‘Ik besloot dat pigment mijn uitgangspunt moest zijn’
Olphaert den Otter
Voor een schilder is kleur primair het pigment. Ruim veertig jaar geleden besloot ik dat pigment dan ook mijn uitgangspunt moest zijn. Ik begon zelf mijn verf te maken, uiteindelijk ei-tempera. De pigmenten bleken, naast uiteraard hun kleur, nog andere eigenschappen te hebben. Van zeer transparant tot volkomen dekkend: al bij het maken van de verf zie je zoveel meer dan alleen de kleur van pigmenten. Na droging is er ook een verschil in glans, alhoewel die bij ei-tempera gering is. Het zelf maken van verf heeft mij zoveel geleerd over kleur; daar kan geen kleurenleer tegenop. Ik werd een kleur-agnost: ik kijk gewoon.
Er zijn momenten waarop je, werkend met pigmenten, in de aarde kijkt. Oxides, kalk, metaalverbindingen, noem maar op: ze spreken van de geologie van onze planeet. Of zelfs van de kosmos, want heel wat elementen bevinden zich in de aardkorst als gevolg van inslagen uit het heelal. Het is niet iets waar ik dagelijks aan denk als ik schilder. Maar tijdens het bereiden van de verf overvalt mij regelmatig de vraag waar de oorsprong ligt van wat ik onder handen heb. Het geeft kleur iets magisch. Je kan er maar beter het beste van maken – letterlijk.
Marianne Roodenburg
Als kind tekende ik gele, rechthoekige vuurtorens. Als beeldend kunstenaar houd ik het meest van geometrische, ruimtelijke vormen. Bouwwerken waarin wij ons kunnen bevinden, of omheen bewegen. Een binnen- en buitenruimte. Architectuur betekent construeren, plannen maken; een intellectuele fantasie, maar ook een abstracte verbeelding van de universeel menselijke verlangens, zoals beslotenheid of grensverleggend. Ik fantaseer over kleine ruimtes waarin wij reizen, verder dan we kunnen dromen. Lang onderzocht ik de tegenpolen van de scherpe afbakeningen. Om de planmatige constructies te verbinden met natuurlijke, onvoorspelbare vormen. Ik zocht naar het organische en kwam terecht bij kleur. Waarom niet eerder, niet meteen? Bij de zestiende-eeuwse schrijver Vasari (De Levens) kreeg ik een soort inzicht. Hij schreef dat kleur ondergeschikt was aan het tekenen, het construeren, aan de context. Kleur zou verdoezelend werken. Schone schijn betekenen.
Is kleur werkelijk secondair? Kleur is immers het eerste ‘zien’? In mijn schilderijen pakte ik de uitdaging op en dompelde mijn constructies in licht en kleur. Kleuren geven de strakke lijnen, de ruimtelijke structuren, leven. Kleuren dragen een bijzondere kennis over. Over mooi en lelijk, over warm en koud, over ver en dichtbij, over zwaar en licht. Kleuren naast elkaar beïnvloeden en transformeren elkaar. Ze lijken voor onze ogen zelfs te bewegen. Ze zijn in onze waarneming niet meetbaar, wel intuïtief te bevatten. Via de kleuren kan ik de concrete, strakke beelden als gevoelige, fragiel bewegende, wezens uitbeelden.
George Struikelblok
Kleuren geven betekenis aan het leven. Soms vrolijke, soms verdrietige. Kleuren kunnen je verleiden en je hersenen, je gemoedstoestand, je humeur, maar ook je gedrag beïnvloeden. De kunst is om ervoor te zorgen dat de kleur die je gekozen hebt, die associaties uitstraalt, die jij graag wil overbrengen aan de kijker. Ik heb periodes in mijn leven gehad waarin ik bijna geen kleur zag. Ik werkte toen in series en schilderde overwegend met zwart, wit en rood. Dat kwam sterk door mijn thema ‘dood en liefde’.
Elke kleur beschrijft een ander gevoel en roept andere emoties op. In mijn schilderijen met de dood als thema heb ik in het recente verleden een collage van zwart-witte mensfiguren gebruikt, waarin ik vaak ook een voorovergebogen kleine jongen afbeeldde. Het kleurgebruik bij deze werken sprak tot de verbeelding van de kijker. Enkele kijkers kregen er spontaan natte ogen van, de emoties waren op hun gezichten af te lezen. Doorgaans gebruik ik in mijn schilderijen de kleur zwart om mensfiguren en symbolen waarop ik het accent wil leggen te kaderen. Zo komen deze figuren beter tot hun recht op de lichtere kleuren van de achtergrond. Dat de meer geelgroene en andere secundair en tertiair gekleurde schilderijen vrolijkheid uitstralen wordt, gelet op de vele reacties van de kijkers, bevestigd.
Emo Verkerk
In mijn schildersloopbaan, die inmiddels 45 jaar beslaat, liep ik zo nu en dan tegen een restpartij olieverf aan. Je moest de winkelier wel vóór zijn, anders viste je achter het net. Dus als er wat kleuren van een bepaald merk ontbraken in het assortiment, iets wat eenvoudig valt vast te stellen door het gebruik van speciale rekken per merk die dan hier en daar leemtes vertoonden, vroeg ik eerst wanneer een ontbrekende kleur weer in huis was. En als bleek dat de levering problematisch was, toonde ik mijn belangstelling voor de hele winkelvoorraad van dit merk. Een heuse investering voor een zacht prijsje.
Gelukkig betrof het meestal dure en relatief onbekende merken en daarvan probeerden mijn collega’s eerst de goedkope kleuren uit. Zo’n restpartij bevatte daardoor veel dure kleuren, zoals cadmiums, ceruleum, cobalten enzovoort, en natuurlijk ook een hoop kleuren waar ik nou niet bepaald op zat te wachten.
Phtalo’s bijvoorbeeld. Op zich niks mis mee, maar naar mijn smaak onmogelijk in het gebruik naast of door andere kleuren heen, tenzij je er zwart van mengt. Phtalo groen met kraplak donker is een mooi begin. Maar pas op! Dit mengsel droogt uiterst traag.
Meerdere tubes phtalo groen heb ik ook eens kunnen wegwerken in een grafiekoplage. De kop van Charlie Parker is een zeefdruk op transparant plastic en de sax is van karton. Die heb ik eerst geprepareerd met caparol en vervolgens geschilderd met olieverf, zo uit de tube. Het houdt goed stand, want het werk is uit 1983.
Met zo’n opgelegde keuze van kleuren verzin je nog eens wat. En je leert heel oorspronkelijk mengen. Wat mot je d’r mee, is dus een mooi uitgangspunt gebleken.
Iriée Zamblé
Ik haal mijn inspiratie uit het straatbeeld, en daarnaast ook uit de Afro-Atlantische kunst en cultuur. Met mijn portretten onderzoek ik de geldende normen in de portretkunst en bevraag ik ons perspectief op normativiteit. Dit jaar maakte ik een nieuwe serie schilderijen die ik tentoonstel in het AMC (Amsterdam Medisch Centrum). De schilderijen zijn geschilderd in verschillende gradaties blauw. In deze serie met exclusief blauwtinten komen meerdere lijnen van mijn werk samen. Door beeld en taal samen te voegen is een nieuw verhaal ontstaan. Net zoals taal, is ook het blauw een belichaming van de Afro-Atlantische beeld- en spraakculturen die ik in mijn werk vormgeef. Het blauw staat symbool voor de cultuur die zich via de Atlantische Oceaan cultiveert, met name tussen West-Afrika, Amerika, het Caribisch gebied en Europa. Dit gegeven is zich verder gaan ontwikkelen in mijn werk na een reis naar Ghana en Ivoorkust eerder dit jaar.
Mijn figuren zijn krachtig en onafhankelijk. Het gebruik van de kleur blauw, een kleur die vaak wordt geassocieerd met diepte en stabiliteit en die een gunstig effect zou hebben op geest en lichaam, onderstreept dat gevoel. De figuren in mijn werk komen vaak frontaal op de beschouwer af, kijken door je heen, of kijken je juist direct aan. Precies zoals dat op straat gebeurt met passanten.
Dit artikel verscheen eerder in kM 125. Wil je meer artikelen lezen, neem een abonnement.