Druk enter om te zoeken

April 28 2024

Geveugelde groene

Paul van Vendel gebruikt PUR-giethars

In het trappenhuis van het nieuwe belastingskantoor in Doetinchem hangt een groen transparant beeld. De groene, horizontale delen bestaan uit groen PUR-giethars, een transparante giethars die nog niet zo lang op de markt is. Het was een van de redenen om Paul Vendel, de maker van het beeld, naar zijn ervaringen te vragen. 

De adviseur van de Rijksgebouwendienst voor kunstopdrachten, Hans van den Ban, benaderde Paul Vendel (1964) om een kunstwerk voor het nieuwe belastingkantoor te maken, denkend aan lucht, licht en ruimte. Een vertaling van de transparantie die een overheidslichaam ken­ merkt. Facilicom Bedrijfsdiensten BV, vertegen­ woordigd door Aukje van Arkel, trad namens de Rijksgebouwendienst binnen de PPS (publiek­ private samenwerking) constructie, waar deze kunstopdracht deel van uitmaakt, als opdracht­ gever aan de kunstenaar op. Dat resulteerde in onverwachte randvoorwaarden zoals een schrif­ telijke verklaring omtrent brandveiligheid, aan­ duiding van het gewicht tot op een tiende van een kilo, gecertificeerde brandveiligheidverklaringen over het gebruikte materiaal, gecertifi­ ceerde kabels ten behoeve van de ophanging, oppervlaktegegevens, mate van transparantie, een onderhoudsplan en advies met betrekking tot het regulier schoonmaken. De nadruk op al deze materiaaltechnische criteria leidde tot een onderzoek naar een materiaal dat meerdere kwalificaties in zich kon verenigen. Paul Vendel zegt: ‘Zet me onder druk en het wordt beter.’

Oervormen

Het werk van Paul Vendel kenmerkt zich door natuurkundige oervormen en structuren die zich lijken te herhalen. In zijn werk is een minutieuze ambachtelijkheid verborgen. Materialen, tech­ nische eigenschappen en ruimtelijke condities wijzen hem de weg. Het werk bezit daardoor een logica en een sterke uitstraling. Vendel han­ teert een vormentaal die een schoonheid bezit vergelijkbaar met de ragfijne, gietijzeren con­ structies van botanische kassen uit de negen­ tiende eeuw. In het werk is een groeiproces af te lezen, alsof de kunstenaar de ontstaansgeschie­ denis van het werk wil prijsgeven. Vele kleine, bijna gelijkvormige onderdelen worden onder­ ling stevig verbonden en vormen samen één groot geheel. Een beeld met een eigen vorm. Dat vele kleintjes een krachtig resultaat kunnen opleveren, zal de opdrachtgever waarschijnlijk hebben aangesproken.

Hoewel het belastingkantoor in 2011 officieel in gebruik wordt genomen, is het kunstwerk een paar maanden voor die tijd al geplaatst. Het kunstwerk hangt centraal in het gebouw, bij de lift, inde vide van het trappenhuis en is zowel vanuit het openbare publieksgedeelte als vanaf de kantoorverdiepingen zichtbaar (en de oplet­ tende kijker ziet het ook vanuit de trein han­ gen!). De licht gekromde vorm van het kunst­ werk toont zich als een ruggengraat en laat zich lezen als het belang van de Belastingdienst voor onze maatschappij.

Ontwerp

Paul Vendel had verschillende associaties bij het maken van zijn ontwerp: libellenvleugel, schijfje komkommer, plakje kristalsteen, groen glas-in­ loodraam uit moskee, plattegronden, zeepbel, draadglas, honingraat, sociale structuur van een kantoor, stadsplattegrond van Doetinchem. Het kunstwerk bestaat uit een stapeling van 21 groentransparante, horizontale schijven met een inwendige structuur waar een deel van de stadsplattegrond in is opgenomen. Tussen de schijven zijn conische koppelstukken aange­ bracht. Het geheel is inwendig door rvs draad­ einden met elkaar verbonden. De 150 millimeter hoge koppelstukken bestaan uit een stapeling ongelijkzijdige, vijfhoekige aluminiumplaten van elk 10 millimeter dik. De aluminiumpunt en de staart zijn verlengd en lopen spits toe. Smederij van Rijn in Hazerswoude Rijndijk ver­ zorgde het uitsnijden en het op elkaar lassen van de aluminium vijfhoeken. De platen PUR­ giethars zijn met inbusbouten aan het alumi­nium verbonden.

Vendel maakte eerst een een-op-een model van hout om de kromming van het ruim vier meter hoge werk te kunnen bepalen en fixeerde ver­ volgens met draadeind (M10) de vorm. Het draa­deind ondersteund inwendig op vier plaatsen de horizontale platen giethars, zodat het hele ge­ wicht niet op de onderste plaat drukt. Het to­ taalgewicht van het kunstwerk is 185,2 kilo. Het licht weerkaatst zachtjes op de groene schuiven en het werk geeft een licht diffuse schaduw op de muur van de liftschacht. De groene kleur is af­ gestemd op de wensen van architect Stephan Valk. De transparante schijven geleiden het licht en ondanks het flinke formaat, de grootste schijf is bijna 1,5 bij 1,5 meter, wordt de lichttoetre­ ding nauwelijks verminderd.

Gietharsen

Gietharsen behoren tot de familie thermohar­ ders. Dat zijn kunststoffen waarbij tijdens de fa­ bricage een chemische reactie plaatsvindt, waar­ door de moleculen een ruimtelijk netwerk gaan vormen en er warmte vrijkomt. De andere fami­ lie kunststoffen zijn de thermoplasten, die wor­ den onder invloed van warmte week en smelten. Er zijn epoxyharsen (EP), polyester- (UP) en polyurethaanharsen (PUR). De firma lntercol Ievert sinds enige tijd transparante polyurethaan gietharsen, kortweg PUR-hars genoemd. Het zijn duurzame, oplosmiddelvrije, transparante polyurethanen, die geschikt zijn voor toepassin­ gen in de openbare ruimte. lntercol, een groot­ handel van kunststoffen, was eerst huiverig om aan een kunstwerk mee te werken. Vendel overtuigde lntercol dat hij het werk met kunst­ stoffen aankon door afbeeldingen van Koos, een levensgroot massief polyester beeld bij een verzorgingshuis in Diemen, op te sturen. Het bedrijf verzorgde vervolgens het contact met het chemisch bedrijf van Ron Drost, DCC (cas­ ting, adhesives and trading) in Veenendaal, die onder andere voor de distributie van kleinere hoeveel-heden grondstoffen overgiet. Vendel kreeg proefjes PUR van DCC, van flexibel als een gummetje tot zo hard als glas. De kunstenaar koos, vanwege de hoge brandveiligheidseisen voor PUR540, een vlamdovende versie die door de brandwerende vulstof minder hard is. Het materiaal blijft even transparant, maar de op­ pervlakteglans is bij PUR540 wel minder dan bij PUR490, de extra harde variant.

Uit een wetenschappelijk informatieblad/infos­ heet over PUR van lntercol: ‘Omdat de A compo­nent opgebouwd is uit polyesterpolyolen’ en de B component bestaat uit-alifatische2 isocyana­ ten’, absorbeert het polyurethaan dat hieruit ontstaat geen (UV)-licht. De uitgeharde polyu­ rethanen zijn hierdoor ongevoelig voor zonlicht, waardoor ze niet verkleuren of vergelen.’

Inwendige structuur

Vendel maakte van een strip zink de inwendige structuur van de PUR-platen. Hij startte met een stukje plattegrond van Doetinchem en verder is het een groeiproces van vijfhoeken. De ongelijk­ matige zijden geven eerder een natuurlijk pro­ ces dan een mathematische berekening aan. De oorspronkelijke lijntekening van de inwendige structuur werd in de computer keer op keer naar het gewenste formaat vergroot. 21 keer sol­ deerde de kunstenaar stukken 8 millimeter strip tot een grote ‘vleugel’.

Hij omkaderde de contouren van de gietvorm met een strook zink van 20 millimeter. Een proef met plexiglas als ondergrond leverde een strak glanzend oppervlak van het gietsel op. Het na­ deel was dat de zuigkracht tussen het plexiglas en de plaat PUR zo groot is, dat het plexiglas bij verwijdering gaat breken en niet kan worden hergebruikt. Het risico van beschadigingen aan het pas gegoten PUR was te groot. Het alterna­ tief, een ondergrond van polypropeen (PP) plas­ tic (familie van de thermoplasten), zonder ver­ der een losmiddel toe te passen, werkte ook. De temperatuurontwikkeling tijdens de chemische reactie van de PUR-componenten leidde tot een iets minder strak oppervlak van het polypro­ peen. Na vermenging van beide componenten is de PUR eerst troebel. De geltijd of verwerkings­ tijd is één uur. Na anderhalf uur ontstaat een ge­ latineachtige massa die steeds steviger wordt en niet meer kan worden verwerkt. lntercol kan de gelerings-en uithardingstijd op wens van een klant (de grootverbruiker) aanpassen.

Omgevingsfactoren zoals temperatuur, zonlicht en vochtigheid bepalen ook de geltijd. De werk­ ruimte was niet geklimatiseerd en bij een paar dagen regen kon er niet worden gegoten, want vocht kan uitharding versnellen en veroorzaakt luchtbellen of blaasjes op het oppervlak. De fa­ brikant hanteert op de datasheets bij de verwer­ kingstijd een temperatuur van 20 °C. PUR hardt langzaam uit, na veertien uur werden de objec­ ten gedurende 48 uur in een oven op 40 °C ge­ plaatst. Het hele uithardingproces kan zeker veertien dagen duren.

Per keer werd er 2,5 liter PUR aangemaakt. Bij de  gende laag niet hecht-, bij een te hoge begin- verbinding van de twee componenten, de poly- temperatuur ontstaat een te heftige reactie. Om merisatie, komt warmte vrij. Het proces is reuk­ loos, er zijn geen oplosmiddelen. Binnen een half uur kan de temperatuur tot ongeveer 80 °C oplopen en die moet onder controle worden ge­ houden. Wanneer de temperatuur te snel stijgt, ontstaan door interne spanningen barsten en breuken. Na twee uur daalt de temperatuur en bij ongeveer 20 °C kan een tweede laag van en­ kele millimeters volgen. De totale dikte van het giethars is 16 millimeter, zodat de fekening van het zink goed ingepakt zit.

De verwerking luistert nauw de chemicus legt uit: moleculen gaan bij het uitharden plat lig­gen, staan niet meer rechtop, zodat een volgende laag niet hecht-, bij een te hoge begin temperatuur ontstaat een te heftige reactie. Om een goede hechting te bereiken, moet binnen 24 uur een tweede laag worden gegoten. De meng­ verhouding harder met hars is bepalend voor de eigenschap; te veel harder maakt materiaal brosser en bij te weinig kan het eindproduct stroperig blijven. Er is een vaste gewichtsverhou­ ding van 100 delen hars PUR540 op 120 delen verharder PUR G voorgeschreven. In component A werd steeds vooraf een paar druppels kleur­ stof toegevoegd en dat was in één keer het goede glasgroen.

Advies

De combinatie van een zinken graatstructuur met giethars levert geen composietmateriaal met extra eigenschappen op. Het zink maakt het giethars niet stijver en verhoogt ook niet de in­ wendige draagkracht. Met andere woorden: een grote, minder harde plaat kan gaan doorbuigen. Vendel zegt dat hij nu zonder assistentie van een chemicus het materiaal kan verwerken. De com­ ponenten kunnen eenvoudig met een boorma­ chine machinaal rustig worden gemixt en het mengsel moet, om luchtbellen te voorkomen, wel door een vacuümmachine worden gehaald. Vendel raadt een veiligheidsbril en bovendien een mondkapje aan om contact van ademdamp op het oppervlak te voorkomen, want elke wa­ termolecuul levert bij wijze van spreken een luchtbelletje op. En ook handschoenen, want iso­ cyanaat kan door de huid dringen en allergie ver­ oorzaken. Bij intensief verbruik van isocyanaat (PUR G) in dampvorm, zoals in de verfindustrie, is met het oog op een mogelijke, allergische reac­ tie, metals gevolg astmatische klachten, een pro­ fessioneel masker aan te raden. Bij DCC zijn al­ leen vloeibare componenten toegepast en kwam er geen isocyanaat in de ruimte vrij.

Het schoonmaakadvies van de kunstenaar voor het uiteindelijke kunstwerk is eenvoudig: eens per jaar het werk met een lange plumeau afstof­ fen en eventueel met een zachte, niet pluizige doek met gemineraliseerd water (ter voorko­ ming van kalkresten) het oppervlak afnemen.

Voor- en nadelen

Ten opzichte van glas heeft kunststof een gun­ stiger gewicht. Het soortelijk gewicht van PUR is 1,1 kg/m3 en van glas 2,5 kg/m3. DCC giet vooral objecten van diffuus PUR (vergelijkbaar met melkglas) in combinatie met aluminium en ledverlichting voor diverse wegmarkeringen en lichtlijnen in de openbare ruimte. De objecten zijn UV-bestendig, ongevoelig voor slijtage en nagenoeg ongevoelig voor inwerking van chemi­ caliën. Een test in Smederij van Rijn gaf aan dat pas bij een druk van 90 ton een plaatje van 4 bij 4 centimeter uiteen barstte. Voorbeelden van grotere volumes PUR-giethars zijn niet be­ kend. Het risico dat de lagen onderling niet hech­ ten, is een reëel probleem. Het massief polyester beeld Koos dat in Diemen staat, zal Paul Vendel niet in polyurethaan uitvoeren. PUR-giethars wordt als regel gebruikt voor kleine objecten zoals stekkers en voor het ingieten van transfor­

Pas bij hoge temperaturen, boven de 400 °C, valt het uiteen. PUR-giethars heeft minder dan 1 procent krimp, vergeelt niet, is vormvast en reukloos bij verwerking. Epoxy- en polyesterharsen zijn minder stevig, bezitten een betere onderlinge hechting, maar zijn minder warmtebestendig en moeten met een UV-lak worden beschermd. ‘ Polyester heeft 6 procent krimp en vraagt bij verwerking om zorgvuldige veiligheidsmaatre­ gelen. In vergelijking met de andere harsen kan PUR-giethars een brede range van kwaliteiten bezitten. Het wordt daarom wel het program­ meerbare hars genoemd.

Paul Vendel besluit: ‘Voordelen en beperkingen van materialen zijn mede bepalend voor het eindresultaat, dat is een natuurlijk proces.’

Krijg je niet genoeg van kM? Abonneer dan nu via deze link.